Een verzorgende? Die moet feeling hebben.
Het leertraject van een verzorgende eindigt tenslotte niet na de opleiding: elke dag opnieuw moet je bereid zijn om bij te leren. Of dat nu gaat over nieuwe technieken - of over de cliënt die je moet leren kennen. En dat voortdurend bijleren? Daar word je enkel gelukkig van wanneer je een groot hart voor de sector hebt, aldus verzorgende Annemie. Wij gingen langs - en vroegen haar wat meer over die nodige ‘feeling’.
“Het moet meteen goed zitten - al vanaf het eerste gesprek. En hiervoor moet je rust en vertrouwen uitstralen.”
Logisch ook, als je erbij nadenkt. Wanneer je Gezinszorg Villers voor het eerst ontmoet, geef je per definitie ook voor het eerst ‘toe’ dat er hulp van buitenaf nodig is. En dit is voor niemand eenvoudig: we merken drempels bij zowel de cliënt zelf - als bij de familie.
Je moet dus feeling hebben om met de verschillende kanten van dit verhaal om te gaan. Enerzijds moet je natuurlijk een gevoel van veiligheid uitstralen naar de cliënt toe: hij of zij vindt het hoogstwaarschijnlijk moeilijk om bepaalde stukken van het dagelijkse leven uit handen te geven. Daarom moet je goed aanvoelen wat wel of niet kan - en waar je hen eventueel nog wel in kan betrekken.
Anderzijds is er nog de familie: vaak speelt hier heel wat trots en bezorgdheid een grote rol. Ze zijn bezorgd om het welzijn van de cliënt - maar kunnen de zorg zelf niet meer dragen. En da’s niet leuk om te moeten toegeven. Daarom moet je ook voor hen een veilige en warme partij zijn, waar ze probleemloos terecht kunnen voor de nodige ondersteuning.
“Een belangrijk onderdeel van de job? Elke dag op zoek gaan naar voldoening.”
Een job als verzorgende, da’s niet zomaar een job. Het is een job die veel energie vraagt - maar, wanneer je er écht feeling voor hebt, minstens evenveel energie teruggeeft. En daarvoor doen we ‘t!
Denk bijvoorbeeld aan een cliënt die het moeilijk vindt om hulp te aanvaarden. Een verzorgende moet er, ook in de moeilijke gevallen, voor zorgen dat er toch een vertrouwensband ontstaat. En, misschien zelfs belangrijker… je moet dit écht willen kunnen. Je wil bewust op zoek gaan naar genegenheid en dankbaarheid - en hier zelf sterker van worden. Je wil dat de cliënt (en de familie, natuurlijk) jou écht vertrouwt - en dat ze dit ook uiten.
Daarom mag je niet bang zijn om bevestiging te vragen: toets gerust eens af of je de zaken wel goed doet - want vaak durven ze dit niet altijd uit zichzelf aangeven. Overleggen? Da’s belangrijk. Want uiteindelijk draait het bij ons allemaal om de cliënt. Wat wil hij/zij? We betrekken hen daarom graag bij wat we doen. Enkel wanneer je met twee aan hetzelfde zeil trekt, zal je de verwachtingen van elke partij correct kunnen invullen.
“Mijn motto? Betrek de cliënt zoveel mogelijk in alles wat je doet.”
En dat sluit natuurlijk netjes aan bij dat vorige punt: voldoening halen uit de job. Als verzorgende heb je tenslotte slechts één doel voor ogen: ervoor zorgen dat je cliënt je met een glimlach binnenlaat - en ernaar uitkijkt om dat morgen opnieuw te mogen doen.
Daarom moet je echt kunnen aanvoelen hoe de cliënt zich voelt - en hoe hij of zij de dingen (niet) graag heeft. Zo heb je bijvoorbeeld cliënten die ervan genieten om een half uur samen gezellig koffie te drinken, terwijl anderen dat net niet zo aangenaam vinden. Kan allebei; maar je ontdekt het enkel door het steeds opnieuw te vragen - en hen te proberen betrekken in alles wat je doet. Toets je acties voldoende af, zodat de cliënt niet het gevoel heeft dat er bepaalde zaken over zijn of haar hoofd beslist worden. Dat vindt niemand leuk, toch?